Met de Omgevingswet komt er een Register voor Externe Veiligheidsrisico’s (REV), dat het huidige Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS) vervangt. Gemeenten en provincies, maar in praktijk vooral omgevingsdiensten, moeten de informatie over externe veiligheid van bronnen waarvoor zij bevoegd gezag zijn vanaf 1 juli 2022 aan het REV gaan leveren.
Hiervoor moet nog veel gebeuren. Het RRGS kan niet zonder meer overgezet worden naar het REV. Onder de Omgevingswet wordt het begrip ‘inrichting’ namelijk vervangen door milieubelastende activiteiten. Deze milieubelastende activiteiten krijgen nu aandachtsgebieden. Ook moeten nieuw gedefinieerde milieubelastende activiteiten in het REV toegevoegd worden. Om de data van de milieubelastende activiteiten aan het REV aan te kunnen leveren moeten omgevingsdiensten software en procedures aanpassen zodat de informatie volgens het informatiemodel geordend is en ontsloten wordt via een application programming interface (API).
Om inzicht te krijgen in hoe ver omgevingsdiensten zijn met deze aanpassingen, hoe ver gemeenten zijn met de toepassing van nieuwe instrumenten (voorschriftengebieden, omgevingsvisie) en in de benodigde middelen heeft het ministerie van IenW (mede namens VNG, Omgevingsdienst-NL en IPO) een vragenlijst gestuurd naar alle 29 regionale coördinatoren van het Opdrachtgeversoverleg Omgevingsdienst, Gemeenten en Provincie. Fast Advies is gevraagd de resultaten van de vragenlijst te verwerken en erover te rapporteren.
Er is een groot verschil in de verschillende omgevingsdiensten. Een deel van de omgevingsdiensten heeft veel acties nog niet gestart, een ander deel is hier al veel verder mee gevorderd.
Ruim de helft van de omgevingsdiensten is al begonnen en ruim een kwart is al ver gevorderd met de omzetting van inrichtingen in milieubelastende activiteiten. Veel moet nog gebeuren voor de inrichtingen waarvoor nog (dossier)onderzoek nodig is en voor nieuwe milieubelastende activiteiten (o.a. kleine propaantanks).
Driekwart van de omgevingsdiensten is begonnen of al ver gevorderd met de aanpassing van het VTH-systeem om de data in het juiste format via een API aan te kunnen aanleveren aan het REV.
De meeste gemeenten zijn nog niet begonnen of zijn alleen voorbereidingen aan het treffen voor de inventarisatie van zeer kwetsbare gebouwen en het aanwijzen van voorschriftengebieden. Veel vragen leven nog over hoe die voorschriftengebieden te kiezen en wat de consequenties van die keuze zijn. Verschillende omgevingsdiensten ondersteunen hiermee gemeenten met een handleiding, tools of een pilot. Met het opnemen van omgevingsveiligheidsbeleid in de omgevingsvisie zijn de meeste gemeenten wel bezig, ondersteund door omgevingsdiensten met analyses en het in beeld brengen van veiligheidsrisico’s. Het wordt lastig gevonden om externe veiligheid heel concreet in de omgevingsvisie aan de orde te laten komen door het hoge abstractieniveau.
Gemeenten zijn nog niet bezig met risicocommunicatie. Behoefte is er aan landelijke uniforme teksten en uitleg over omgevingsveiligheidsaspecten, handelingsperspectieven en aandachtsgebieden.
De inschatting dat een aantal omgevingsdiensten heeft gemaakt van benodigde tijdsinzet en/of kosten verschilt sterk. Onduidelijk is, hoeveel uren er al besteed zijn en hoeveel er nog nodig zijn. Onduidelijk is ook voor welke kosten financiering is en voor welke kosten deze nog gezocht moet worden. Veel omgevingsdiensten hebben al een deel van de benodigde activiteiten uitgevoerd en/of gefinancierd gekregen.
Aanbevelingen zijn gericht op individuele omgevingsdiensten, OD-NL, het ministerie van IenW en/of de VNG.
Om de levering van data aan het REV en de toepassing van de nieuwe instrumenten onder de Omgevingswet te ondersteunen en versnellen wordt geadviseerd de ervaring en kennis van de verder gevorderde omgevingsdiensten te verzamelen, delen en gebruiken. Aanbevolen wordt ook om gebruik te maken van landelijke trajecten, waarin data, kennis en ervaring wordt verzameld.